Bouwers willen steeds sneller bouwen en staan voor logistieke uitdagingen. De bouwgroothandel kan daar volgens Walther Ploos van Amstel de regie in nemen. Premium logistiek, een uitgebalanceerde mix van eigen voorraad en voorraad bij derden en koppelingen met systemen van derden zijn dan sterke troeven. “Steeds meer fluff in plaats van alleen maar stuff”, aldus de logistiek-expert.
In de bouwlogistiek en bijbehorende voorraadbeheer door de bouwgroothandel is nog veel terrein te winnen, vindt Walther Ploos van Amstel. Hij is expert logistiek en supply chain en verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam en de Vrije Universiteit. “Je ziet de grote aannemers al veel meer plannen. Ze werken steeds vaker met BIM, in 4D. Van alle bouwdelen kennen ze precies de onderdelen en als ze die aan de werkplanning koppelen, weten ze precies wat ze wanneer geleverd moeten krijgen.”
Ploos van Amstel ziet steeds meer binnenstedelijke bouw. Daar is de toelevering aan restricties gebonden. Eén keer per dag een volle vrachtwagen, die dan meteen het bouwafval retour neemt. Steeds tussen zeven en elf uur ’s ochtends bijvoorbeeld. “Plan je verkeerd, dan ligt de hele bouw stil.”
Overlast en kosten
Ook ziet hij de bouwtijd steeds korter worden. Renovaties van corporatiewoningen in bewoonde staat of de verbouwing van een hotel dat deels ‘up and running’ is. “Bouwers willen zo kort mogelijk ter plaatse zijn en hebben weinig bewegingsruimte. Tachtig man in de weer uit één container met materiaal. Enerzijds om de overlast voor bewoners en gebruikers te beperken, anderzijds om geld te besparen. Iedere nacht dat een hotel gesloten moet blijven, kost zomaar 50.000 tot 60.000 euro omzet.” Ploos van Amstel ziet projecten waar het misgaat. “De Oostlijn bij mij in Amsterdam voor de deur, liep acht maanden vertraging op. Daar ga je als aannemer failliet aan.”
Regierol pakken
Ploos ziet dat aannemers zich graag door specialisten laten ontzorgen op logistiek gebied. In Amsterdam doen ze dat bijvoorbeeld met een Bouwhub aan de rand van de stad bij kranenbedrijf Saan. Op dat gebied ligt volgens hem een heel mooie kans voor de bouwgroothandel. “Als bouwmaterialenhandelaar heb je de locatie, de ruimte, de kennis, de producten en je levert toch al aan die bouw. Pak die regierol, anders word je straks toeleverancier van degene die hem wél pakt.” Als voorbeelden noemt hij BMN’s Connect en Leanworks van Raab Karcher. “Die bouwgroothandels gaan zelfs met de aannemer mee naar een aanbesteding en pakken alles aan om waarde toe te voegen. Kennis en advies, samenstelling en levering van werkpakketten per dag, afval retour, bundeling van leveringen van derden. Service die veel verder gaat dan alleen assortiment aanbieden.”
Alles zelf op voorraad?
“Van partijen als Bol en Amazon kun je leren dat je niet alles zelf op voorraad hoeft te hebben. Bol heeft bijvoorbeeld 200.000 artikelen in zijn magazijn en levert er 1,8 miljoen van partners. Soms zelfs van concurrenten.” Zo zou de bouwgroothandel dat volgens hem ook kunnen doen. “Moet je alles zelf op voorraad nemen? Kun je je voorraad uitbesteden of is er een optimale mix te vinden? Ik denk dat de groothandel vaak te zeer focust op de laagste inkoopprijs. Kopen ze met veel korting een pallet van 500 stuks, verkopen ze er 100 en blijven ze voor de eeuwigheid met die resterende 80% zitten.”
Premium logistiek
Rekenen, analyseren, omzetten, volumes en marges afwegen, is volgens Ploos nodig bij het bepalen van de beste voorraad. Zeker als je het combineert met slimme logistiek en goede commercie daarbij betrekt. “Tijd is geld en dat kun je verkopen. Ik zie partijen als Technische Unie en Solar met gemak vijf euro vragen voor een levering binnen een uur. Dat is het de klant kennelijk echt waard.”
Dertig keer ruzie
Bundelen van aanbod is volgens Ploos de kern van de groothandel. Niet alleen op het traditionele vlak van bouwmaterialen, hout en ijzerwaren. Hij pleit voor samenwerking met partijen die voor dezelfde klant werken. “Koppel systemen. Een klant wil niet met dertig partijen zakendoen, geen dertig bestellingen, geen dertig facturen en geen dertig vrachtwagens. Dat is dertig keer kans op ruzie en kost sowieso heel veel werk.”
Volgens Ploos zou je mee moeten kunnen kijken in de planning van je klant. “Koppel aan zijn BIM-systeem en ga naar industriële toelevering toe. Qua assortiment en voorraad moet dat volgens hem kunnen. “Maar denk dan niet klassiek dat je alles zelf op voorraad moet hebben.”
Just-in-time
Een stuk of 100 artikelnummers zijn volgens Ploos goed voor 80% van de werkzaamheden op de bouw en de staart zit hem in duizenden andere artikelen. “De bulk van de hardlopers is niet het probleem, die kun je projectmatig plannen. Moet je van de rest echt alle voorraad zelf hebben? Voorraad is gebaseerd op historie en kost veel geld. Ik zie tegenwoordig hang- en sluitwerk, loodgieterswerk en elektra just-in-time geleverd worden. Vanuit de bouwgroothandel aan de bouwplaats en een stap eerder door de leverancier aan de groothandel.”
Afhalen gaat stoppen
Aan de andere kant van het klantspectrum heb je de kleine aannemer en de zzp’ers. “Die leer je nooit plannen”, zegt Ploos van Amstel. “Zulke klanten denken ’s avonds pas na over de materialen die ze de volgende dag nodig hebben.” Voor die kleinschalige markt ziet Ploos een toekomst met Albert Heijn-achtige bezorging. Kleine aannemers die mobiel bestellen en snel beleverd willen worden. “Afhalen gaat straks stoppen, want de aannemer mag de stad niet meer in en kan niet meer parkeren. Dus gaat het over slimme bezorgsystemen. A la Deli-XL of Picnic die vaste routes rijden en vier keer per dag bij al hun klanten kunnen leveren. Want dan zijn ze toch in de buurt. Amazon-achtig bezorgen vanuit de bestaande afhaalpunten, met een cargobike of in de toekomst misschien zelfs wel met een drone.”
Minder stuff, meer fluff
Al met al ziet Ploos van Amstel een toekomst voor de bouwgroothandel die veel waarde toevoegt. “In kleine verbouwingen en renovatie bestaat slechts een kwart tot de helft van de kosten uit materiaal. Logistiek beslaat maar 2 of 3% van de kosten. Een klant wil best premium-logistiek betalen als hij daar zelf productiever van wordt. De toekomst zit niet in de producten die je aanbiedt, maar in de service waarmee je dat doet. Noem het maar ‘meer fluff dan stuff’.